vrijdag 28 november 2014

Plan Juncker

Juncker is met een plan gekomen om de europese economieën nu eindelijk uit de crisis te halen. Daar zit minstens één goed punt in, maar de verdere uitwerking kan veel beter. Zoals het FD donderdag kopte: Er is meer nodig dan een plan. Bovendien zou dit plan vervelende bijwerkingen kunnen hebben. De risico's worden opnieuw op de euroburgers afgewenteld. Zelfs dubbel, als ook de pensioenfondsen mee zouden doen als "private investeerders".

Het Plan Juncker trekt een basisbedrag van € 21 mrd uit. Dat zou via kredietverlening aan investeerders een groei van 2% tot 3% van het totaal Bruto Binnenlands Product van de Europese lidstaten moeten opleveren. Gerekend wordt dan wel met een dubbel hefboomeffect, als in het volgend plaatje. Het oorspronkelijk bedrag wordt tweemaal vermenigvuldigd. De eerste keer naar een faktor 3, de tweede keer naar een faktor 15.
[Klik op de afbeelding voor een uitvergroting]

Dit plan gaat er op zich terecht van uit, dat een flinke investeringsimpuls Europa weer toekomst kan (!) geven. Kan geven, want succes is niet gegarandeerd. De kans van slagen lijkt, geoordeeld naar wat daarover nu bekend is, zelfs erg klein. Er wordt nog veel te simplistisch en rechtlijnig gedacht. Het is magisch denken, zoiets als de voedingsstoffen voor een plantje in een pot doen en dan hopen dat er iets moois gaat groeien. Vooral over zeg zo'n 1 mln nieuwe banen. Waar en hoe dan ? Een druppel op de gloeiende plaat ook, want er zijn in Europa meer dan 25 mln mensen zonder werk.
Het al zes jaar op een doodzieke patiënt toegediende EU-wonderdrankje (hervormen - bezuinigen - lasten opschroeven) werkt niet. En wat nuancering per lidstaat of regio van de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact is nog altijd absoluut onbespreekbaar. Want het eind zou zoek zijn als we over de zinnigheid van dit soort regels in een guur economisch klimaat zouden gaan praten. Maar het ontwijken van een open discussie is vaak een teken van zwakte.

Typerend is, dat dit plan (net als bijna alle Euro-regels die de crisis willen bezweren) gefocust is op cijfers, niet op mensen. Het lijkt alsof onze bestuurders zitten te gamen achter hun consoles en aannemen dat wat ze daar zien ook in de echte wereld gebeurt.
Alle veranderingen, vooral diep ingrijpende, roepen allerlei weerstanden op en kosten daarom tijd. Die tijd wordt niet genomen en gegeven. En met nog eens een keer uitleggen wordt het verhaal er echt niet beter verteerbaar op. De gevolgen zijn voorspelbaar. Niet voor niets blijkt nu de WMO in ons land veel onrust te veroorzaken. Onze regering doet nog wel pogingen ongeveer 70% ongeruste burgers te sussen. Die overheidscampagne slaat niet aan. Eigenlijk wel te begrijpen, omdat de kernboodschap niet klopt met de werkelijkheid. "Voor wie echt zorg nodig heeft verandert er niets". Niets ? Er "moet" 40% worden bezuinigd en veel gemeenten hebben al aangekondigd bijvoorbeeld huishoudelijke hulp niet meer te "kunnen" betalen. Wat moeten burgers die geen uitgebreid netwerk meer hebben (en oud worden betekent dat je netwerk kleiner wordt) en niet zo gemakkelijk van (verre) familie, buren, of vage bekenden, die ook niet altijd thuis zijn en zomaar tijd hebben, (bepaalde) hulp vragen ?
Er worden maar wat nieuwe regels en wetten over de schutting gegooid in de keten EU-Rijk-Gemeente-private sector. Het laatste bij onderwijs, pensioenen, en zorg. Allemaal om noodzakelijk geachte hervormingen en bezuinigingen er door te krijgen. Omdat het, blijft men volhouden, "moet". Ergens aan de top wordt beslist en daarna rücksichtslos doorgevoerd. Wie het niet op tijd haalt wordt ongenuanceerd (een jaar uitstel is niet veel) de les gelezen. Wie betaalt beslist ? Nee, want uiteindelijk betalen de burgers en die worden niet gehoord.
Europa mist draagvlak. Er worden zelfs exits overwogen. Dat is tegen deze achtergrond te begrijpen. Jammer. Toch: elke dag is een kans om het anders, beter, te doen.

zaterdag 15 november 2014

Euro-visie

Europa koerst nu op een veel te vaag en weinig ambitieus plan. Met enkele puur kwantitatieve doelen die niet genoeg richting, structuur, en vorm geven aan onze toekomst. Europa toont zich hierin een technocratische papieren tijger. Een heldere visie op hoe Europa er tussen nu en dertig jaar later uit zou kunnen zien ontbreekt. Of klinkt in elk geval niet genoeg door. Zo kan een beleidsplan nooit tot goede resultaten leiden. Er zal eerst breed draagvlak voor de visie, doelen, wegen, en ingezette middelen (niet alleen van geld) moeten zijn onder het volk.
De ongetwijfeld enthousiaste betogen die Jeremy Rifkin gehouden heeft zijn in "Europa 2020" niet meer terug te vinden. De vraag is trouwens, of het recept van Rifkin wel praktisch genoeg is. Als de Europese doelstellingen een te mager en te technocratisch aftreksel zijn, zijn die van Rifkin extreem aan de andere kant. Visionair, maar nog altijd teveel in éénzelfde lijn. Veranderingen vinden typisch in focusgebieden plaats. In eigen vorm en eigen tempo. Daarvoor zouden we eens kunnen inzoomen op de kaart. Waar leggen we dan de accenten ? Die zijn er nu niet.
Europa verdient een visie met meer ruimte voor verschil, meer durf. Wie de Europese beleidsstukken nu leest *) loopt grote kans zwaar depressief te worden of de neiging te krijgen maar te emigreren. Dat zou toch anders kunnen.

De Europese doelstellingen zijn duidelijk resultaat van moeizaam overleg. Geen vlees, geen vis. Er wordt daarmee op de verkeerde parameters "gestuurd". "Gestuurd", want nu al zijn er signalen dat Nederland de milieu-doelstelling niet gaat halen. En hoe realistisch zijn bijvoorbeeld de doelstellingen dat in ons land 80% van de bevolking tussen 20 en 64 (!) jaar werk heeft [in 2020] en dat er dan 100.000 minder (!) mensen in armoede zullen leven ?
Absurd is, afgezet tegen veel belangrijker vragen over onze toekomst, dat de prestaties van een lidstaat nu vooral afgemeten worden aan het binnen de grenzen brengen van een (structureel) begrotingstekort. Verder aan andere, overwegend puur financiële, parameters. Voor Nederland aan het doorwerken na 65 jaar, versterken van bankbuffers, terugdringen van de gemiddelde schuld van onze huishoudens, geleidelijk afschaffen van de hypotheekrenteaftrek, ombouw van ons pensioenstelsel. We ontwijken daarmee de werkelijk belangrijke vragen. Eerst: Hoe willen we dat Europa er de volgende generatie uitziet ? Dan: Liggen we op koers in de transitie naar dat Europa ?

Laten we eens zien, waar wat hardop denken ons brengt.
Rifkin heeft ongetwijfeld gelijk met de kern van zijn verhaal. We zijn op weg naar samenlevingen waarin huizen en andere gebouwen energieknooppunten worden. Waarin schone energie wordt geproduceerd en het teveel teruggeleverd aan het net voor gebruik op andere punten, of opgeslagen voor eigen later piekgebruik. Decentrale productie, participerend leiderschap, meer delen, zijn de trefwoorden voor onze nieuwe wereld. Niet alleen voor Europa.

Europa zou veel overtuigender de kop moeten nemen bij de transitie naar een koolstofarme economie. Dat betekent niet, dat elke lidstaat of regio dan dezelfde weg in hetzelfde tempo hoeft te lopen. Veranderingsprocessen komen niet overal tegelijk van de grond en verlopen niet lineair. Groot Brittannië stond niet in een paar jaar vol fabrieken met stoommachines. En niet alle spoorlijnen zijn meteen aangelegd. België volgde wel vrij vlug, Nederland kwam (mede daardoor) ergens achteraan. In "Europa 2020" werd weinig diversiteit ingepland. Dat is niet realistisch. Want er zijn juist kweekvijvers (focusgebieden) nodig. Die kunnen voor grotere regio's als proeftuin en trekker fungeren. Tegelijk concreet, zichtbaar en tastbaar, maken welke vorm onze toekomst kan krijgen. Kijkobjecten, net als de eerste "luxe" auto in een straat van mensen met een vrij gemiddeld inkomen ruim een halve eeuw geleden.

Nederland (en elke andere lidstaat) zou een verzameling focusgebieden kunnen zijn. In ons geval speciaal voor nieuwe technieken op het gebied van

* schone energie
* transport en logistiek
* nieuwe woonvormen met passende financieringsmogelijkheden

Het laatste in het bijzonder voor starters op de woningmarkt en 65-plussers. Het ontbreekt daar nog aan voldoende inzet en verbeeldingskracht. Met goed onderwijs alleen jagen we de economie op korte termijn niet aan. Zeker niet als we tegelijk hard op de budgetrem trappen.
Belangrijker nog is dat we komen waar we wezen willen. Een Europa dat straks nog leefbaar is en divers genoeg om ieder niet alleen inkomen, voedsel, en kleding, maar ook een prettige woonomgeving te geven. Nu wordt te veel voor de hogere inkomens gebouwd (daar waar winst zit). Voor starters en ouderen zijn er te weinig woningen betaalbaar en op maat.

Meer thuiswerken, autodelen, elektronische beïnvloeding, en het reserveren van de rechterrijstrook voor vrachtverkeer, kunnen het vollopen van de wegen in ons land voorkomen. Nog weer een rijstrook erbij is geen duurzame oplossing. Evenmin als het nog veel te halfslachtig bouwen van wat windmolenparken en het upgraden van de huizenmassa met glasvezelaansluiting, betere isolatie, een nieuwe gasketel, en zonnepanelen. Er zijn sterkere impulsen en meer samenhangend beleid nodig om ons land leefbaar te houden. Er zullen energieneutrale kleinschalige woonwijken (buurten) moeten komen met genoeg groen in een gevarieerde omgeving. Met genoeg veilige speelgelegenheid voor opgroeiende kinderen. Wijken met speelse aanleg en woningen van verschillende maat en stijl door elkaar. Flexibel, geschikt (te maken) voor starters, jonge gezinnen, èn ouderen. Pas als we jong en oud weer samenbrengen in de wijken en daar alle dagelijks benodigde voorzieningen (van werk en winkelen, onderwijs, sport, recreatie, en zorg) in clusteren, bouwen we echt duurzaam. Het concept van aanleunwoningen was zo slecht nog niet. Het verzorgingstehuis als stapelflat wel. Dat kan anders en beter, met meer en kleinere steunpunten in de wijk. Juist die worden nu, waarschijnlijk vooral uit plattelandsgebieden, wegbezuinigd. Werken met landelijke doelcijfers verhult dat. Er is op kritieke punten tegenstuur van bovengemeentelijk niveau nodig. Het is te gemakkelijk dat aan het particulier initiatief of aan de markt over te laten.

Als de EU voor de komende jaren het budgetbeleid versoepelt, kan er genoeg geld vrij worden gemaakt voor ruimtelijke vernieuwing en behoud van voorzieningen. Dan kan echt worden geïnvesteerd in onze toekomst. Dan komen we waar we wezen willen met de volgende generatie.


*) Voor wie zich hieraan durft te wagen: Link http://ec.europa.eu/europe2020/targets/eu-targets/index_nl.htm

woensdag 12 november 2014

Europese droom

De Europese droom, die van een vernieuwend (!) verenigd Europa, als goede plek om te leven voor ons en onze kinderen, lijkt vervlogen. Lijkt, want kansen om die droom tot werkelijkheid te maken zijn er nog genoeg. Bijvoorbeeld Itai Agur ("Voorbij de heilige huisjes van de Nederlandse economie") en Jeremy Rifkin ("De derde Industriële Revolutie") laten dat wel zien. Het gaat erom dat we nu de kansen pakken. Niet langer talmen en dus maar doorzwalken op de oude koers.

Het basisrecept is vrij simpel. (1) Vernieuw de financiële sector. (2) Bevorder de transitie van industriële naar dienstenmaatschappij. (3) Investeer volop in groeikracht die er is.
Ondertussen zou moeten worden gebouwd aan een echte Europese Unie. De muntunie kwam eigenlijk te snel en elke lidstaat (behalve Groot Brittannië) leverde (ondoordacht ?) met de eigen munt een belangrijk economisch-politiek instrument in: dat van het monetaire beleid. We zijn blijven hangen in een niemandsland. Een gedeeltelijke unie, met een gekortwiekte centrale bank, de ECB. Geen enkele lidstaat is nu al bereid meer eigen soevereiniteit over te dragen aan "Europa". Want er is onvoldoende democratische controle en aan het "wij"-gevoel ontbreekt veel. We hebben eigenlijk alleen de vlag. Waar die voor staat weet bijna niemand *).
Aan die laatste punten zal moeten worden gewerkt. Terug naar het versplinterd Europa van vroeger is immers geen optie. De uitdaging is dan om meer te laten zien waar de toegevoegde waarde van een europese statenbond ligt voor elk van de lidstaten en, zoveel mogelijk, ook voor iedere burger.

Niets komt zonder gerichte aandacht en inspanning van de grond. Met name de financiële sector voert een sterke tegenlobby en trapt hard op de rem om de noodzakelijke veranderingen tegen te houden. Het is daarom de taak van de overheid (Europees en nationaal) om in te grijpen, richting aan te geven, en grenzen te stellen. Meer dan het versterken van de buffers en het terugdraaien van de kredietrisico's bij bepaalde groepen bankklanten. Dat zijn begrijpelijke angstreacties, maar ze blokkeren door de eenzijdigheid ons economisch herstel. Er zijn betere en in elk geval evenwichtiger alternatieven. Itai Agur doet daarvoor suggesties die concreet en praktisch genoeg zijn om het te verdienen meegenomen te worden in nieuw beleid.

Over de vernieuwing van de financiële sector zegt Agur in de eerste plaats dat er nieuw monetair beleid en verscherpt toezicht vanuit Europa nodig is. Bank- en staatsschulden zouden voortaan afgedekt moeten kunnen worden door uitgifte van Eurobonds (of het aangaan van andere schulden) door de ECB. Een wat hogere inflatie dan nu (tot 2% per jaar) zou naar zijn mening het economisch herstel kunnen aanslingeren. De invoering van een verplichte inbreng van 20% - 50% eigen geld bij aankoop van een eigen huis kan de rust op de huizenmarkt herstellen en lucht uit deze zeepbel halen. De hypotheekrenteaftrek zou afgeschaft moeten worden. Net als elke andere fiscale aftrekmogelijkheid van rente. Want daarmee wordt het aangaan van (eventueel te hoge) schulden bevorderd. Agur stelt daar tegenover voor het eigen opgebouwd pensioen te mogen gebruiken als inbreng bij het aangaan van een hypotheek. Het zou daarbij kunnen helpen dit (toekomstig) eigen vermogen per inlegger zichtbaar en verhandelbaar te maken in de vorm van schuldpapier van de fondsen aan de pensioengerechtigde. Agur bepleit tenslotte het afschaffen van het eigen risico op ziektekostenverzekeringen omdat dit, zodra het eigen risico opgebruikt is, overmatig gebruik van de gezondheidszorg zou stimuleren. In plaats daarvan stelt hij voor om een vast percentage van elke nota als eigen bijdrage te heffen, beperkt tot een plafondbedrag [bijvoorbeeld tussen € 100 en € 1.000, gerelateerd aan het eigen inkomen, zodat de sterkste schouders voortaan echt de zwaarste lasten dragen; mijn toevoeging].

Om de werkloosheid ver genoeg terug te dringen is een snelle overgang van industriële naar dienstenmaatschappij van belang. Met extra aandacht voor onderwijs en zorg.
Goed onderwijs legt de basis voor een vervuld leven, waarin de eigen talenten optimaal benut (kunnen) worden. Agur stelt zelfs, dat de cruciale periode die van een voorschool is, tussen 0 en 5 jaar. Dan worden, zoals hij het ziet, creativiteit en flexibiliteit spelend "aangeleerd". Veel minder door de latere schoolse training tot handelbare burger die routineklussen goed aan kan maar ook weer niet te moeilijk doet over de noodzaak om mee te gaan met maatschappelijke veranderingen. Zo rond de 15 jaar zou het karakter gevormd zijn en de bedrading gelegd die grotendeels bepaalt hoe flexibel je later nog bent. Persoonlijk vind ik dat een nogal eenzijdige visie, want leven is leren. En ook jongeren kunnen heel irritant inflexibel zijn.
Goede zorg is voorwaarde voor een menswaardig bestaan. Ieder mens verdient tot het laatst te mogen genieten van alles wat voor hem of haar kleur en betekenis geeft aan het eigen bestaan. Niet om behandeld te worden als een kostenpost en last voor anderen. De economische bril legt ons een tunnelvisie op. Laten we het daarom maar eens zonder bril doen. Met geloof dat de kosten beheersbaar blijven als we gestimuleerd worden om meer voor elkaar over te hebben. Meer te delen. Alleen dan hebben wij nog toekomst.

Het derde punt, het benutten van groeikracht die er is, gaat over de vormgeving aan een vernieuw(en)d Europa. Vooral daar ligt onze toekomst.
Van groot belang is dat er in het Europees beleid meer ruimte komt om regionale plussen (sterkten) optimaal te benutten. Dat vraagt op zijn minst de mogelijkheid tot nuancering van de 3%-norm per lidstaat. Op het ogenblik kappen we daarmee de groeikracht, die juist in de toppen zit, af tot een relatief laag gemiddelde voor heel Europa. We zouden onze regionale diversiteit meer kunnen koesteren en uitbuiten.
We zouden vooral veel meer moeten inzetten op de transitie naar een koolstofarme economie, zoals onder meer Jeremy Rifkin bepleit. Dan is het wel nodig onze ruimtelijke planning grondig te herzien. Waar en hoe willen we in de toekomst leven ? Gaan we terug naar zoiets als familiegemeenschappen of buurten ? Wat stelt de (bestuurlijke) wens tot grotere zelfvoorziening en meer zelfzorg aan eisen aan woning en omgeving ? Het lijkt alsof daarover nog nauwelijks is nagedacht. Als dat werkelijk zo is, mogen we dat niet langer voor ons uit schuiven. Onze toekomst wordt nu gemaakt.


*) De vlag heeft een mooie symboliek. De 12 in een cirkel geplaatste gouden sterren staan voor de idealen van Europese eenheid, solidariteit, en harmonie. Het aantal sterren heeft geen bijzondere betekenis.