donderdag 14 augustus 2014

Kruimelwerk

In deze blog is nu wel ongeveer alles gezegd wat gezegd kan worden. Iedereen weet zo (vooral met de laatste posts op mijn blog) genoeg. Om te kunnen zien welke toneelstukjes worden opgevoerd. Wat echt is en wat niet. Hoe het anders (en voor ons allemaal (!) veel beter) kan. Wat, om de "utopie" (dat haalbaar ideaal) van een participatiesamenleving te bereiken, een goed beleid (van kabinet en andere bestuurders, maar vooral ook van ons ieder persoonlijk) zou zijn.

Het is, blijkt me, hard nodig dat onze economieboekjes herschreven worden. Misschien gebeurt dat ook nog wel. Maar zou dat zin hebben ? Het is zoiets als preken voor een lege kerk. Letterlijk en figuurlijk. Toch, als maar enkele plantjes opkomen en vrucht dragen ....

Het is anders wel verbazend hoe lang (in deze tijd van internettechnologie) oude ideeën nog kunnen blijven hangen. Hoe moeilijk iets nieuws van de grond komt.
Voor mij typerend was weer een stukje vandaag in Dagblad Trouw. "Oppositie komt maandag met 'wensenlijstje' voor begroting 2015". Een redactioneel artikel. Om kromme tenen van te krijgen (sorry hoor dames en heren van de redactie). Link: http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/3717323/2014/08/12/Oppositie-komt-maandag-met-wensenlijstje-voor-begroting-2015.dhtml

Want alsof het met ons de goede kant uitgaat als opnieuw de "constructieve oppositiepartijen" (D66, Christenunie, SGP) wat kruimels toegeworpen krijgen. Want kruimels zijn het. Wensen van een paar honderd miljoen op een begroting over 2015 van zo'n € 150 tot € 160 miljard (waarschijnlijk, volgens de Miljoenennota 2014).

Want alsof het kabinet zo dan op de goede koers zit. Ons veel moois voor ons goede geld geeft. In elk geval niet voor mij en mijn kinderen. Maar ieder mag daarin een eigen mening hebben of het gewoon anders zien. De VVD of PvdA krijgt mijn stem in ieder geval voorlopig niet. Merkwaardig trouwens, hoe de VVD nu ineens weer in de peilingen omhoog schiet. Maar ja, winst kan even snel verdampen. Niet alleen bij beleggingen, ook in de politiek. Het gaat dus om de stand op het moment dat we de winst willen verzilveren. Pas dan kan de balans worden opgemaakt.

Want zoals de Britten zeggen: "the proof of the pudding is in the eating". In het Fries: "It is mei sizzen net te dwaan". Of, in gewoon nederlands: "Praatjes vullen geen gaatjes". Toneelstukjes dus ook niet.

Het komt erop aan de schouders eronder te zetten en nu echt (binnen alle reële grenzen en beperkingen die er natuurlijk ook zijn) te bouwen aan een betere toekomst. Kabinet en andere bestuurders mogen op hun daden worden afgerekend. Zeker als die niet met de gegeven woorden overeen komen. We wat anders krijgen dan beloofd. We hooguit wat mogen bijsturen in de marge.

zondag 10 augustus 2014

Delen

Delen zou hèt kenmerk moeten zijn van de participatiesamenleving, van de nieuwe wereld. Dan kan er genoeg zijn voor iedereen. Dan wordt het veel te grote deel van de bevolking dat nog in schrille armoede (of zorg om het bestaan) leeft daar boven uit getild. Dan hebben wij onze bestemming bereikt. Een utopie ? Nee, in elk geval geen wensdroom, geen onbereikbaar ideaal. Juist wie dat gelooft, gelooft nog in sprookjes.

Want het is bijvoorbeeld beslist niet waar, dat economie gaat om het vinden van het (een ?) evenwicht tussen oneindig veel menselijke behoeften en schaarse middelen. Tenminste niet in die enge zin dat het erom gaat zoveel mogelijk geld of goed te verzamelen. Of wat je hebt te beschermen, "veilig" op te potten. Alleen als je dat gelooft zal er altijd een tekort zijn en moet je blijven bezuinigen. Het eind is daarvan zoek.
Het is ook beslist niet waar dat zorg te duur wordt. Dat is een veel te eenzijdige en beperkte opvatting. Ingegeven door angst dat er straks niet genoeg zal zijn voor ons en onze kinderen. Die angst is (zoals bijna (?) elke angst) niet gerechtvaardigd. Maar het is moeilijk vechten tegen angsten. Argumenten nemen die meestal niet weg. Alleen eigen ervaring. En die ontbreekt nog bij bijna iedereen.

Woorden en cijfers schieten te kort om iemand die iets niet gelooft te overtuigen. Toch is ook dat geloof (niet-geloven) nooit op iets gebaseerd. Want geloof is een zeker weten dat nergens op stoelt. Hooguit op een eigen goed gevoel. En op vertrouwen.
Toch -het bloed kruipt weer waar het niet gaan kan- nog wat woorden en cijfers om mijn twee stellingen hierboven ("het is (..) beslist niet waar" etc) te onderbouwen.

Eerst het misverstand (zoals ik het zie) over economie. Economie gaat niet over zuinig zijn, maar over keuzes maken. Over hoe je goed omgaat met je middelen. Vooral met je kennis, vaardigheden, talenten. Dat soort middelen is onbeperkt (anders dan geld en goed). Kennis, verbeeldingskracht, creativiteit heeft iedereen genoeg. Kan iedereen anders wel verder ontwikkelen. Na enig googelen vind je iets of iemand dat/die kan helpen. Helaas moet daar (in onze vercommercialiseerde wereld) dan vaak nog voor worden betaald. Maar het gaat de goede kant op. Veel is via internet of andere netwerken vrij ter beschikking en wordt al gedeeld.

Dan een stapje verder. Over mijn geloof in economische groei. Niet geld, of technologische doorbraken, maar nieuwe kennis en ervaring (vooral op te doen met creativiteit, de durf nieuwe wegen in te slaan en daarbij te leren van fouten) is de motor van groei. We kijken op het ogenblik teveel en eenzijdig naar rekensommetjes over geld. Geld dat een hulpmiddel was en nooit hoofdzaak mocht worden. We "moesten" zo nodig de banken redden, en we "moeten" nog altijd flink bezuinigen om onze economie "op orde" te brengen. De omvang van ons ambtenarenkorps kan minder, de beloningen van topambtenaren ook. Geef wel ruimte voor burgerinitiatieven en faciliteer dat. Maar gebruik ons belastinggeld dan wel waarvoor het bedoeld is. Vooral voor dingen die voor ieder van levensbelang zouden moeten zijn: veiligheid, onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, recreatie. Dingen die ons als mens verder brengen, plezier in het leven geven. Hoezo bezuinigen nodig ?

Het is een ernstig misverstand dat zorg (of ons pensioen) straks onbetaalbaar zou worden. Het is maar hoe we dat uitrekenen. Elke rekensom is, voor wie doorheeft hoe het zit, aanvechtbaar. Want neem bijvoorbeeld de zorg (!) over stijgende zorguitgaven als % van het bbp. Het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid constateerde dat de stijging van zorgkosten in 2012 (alweer) een gevolg was van een [tijdelijk] dalend bbp. Die publicatie kwam van een rijksinstelling, niet van één of meer dwarse burgers. Link: http://www.gezondheidszorgbalans.nl/kosten/zorguitgaven/zorguitgaven-en-bruto-binnenlands-product/
De vraag is maar, of we bij zorg zo sterk naar ons "huishoudboekje" moeten kijken. Want het bbp kan gemakkelijk worden opgekrikt met nieuwe (toegevoegde waarde gevende) activiteiten, als we die maar zien en weten te benutten.
Niet alleen bevolkingsaanwas en nieuwe technologie zorgen voor economische groei, ook (en naar mijn mening vooral) nieuwe kennis en menselijke creativiteit. Die twee laatste bronnen zijn onuitputtelijk.
Vreemd dat we daar nog zo weinig naar kijken en dat we die daarom ook nog zo weinig benutten. En in elk geval kan (meer) delen het probleem van "lage groeicijfers" zoals bij Piketty en in de meeste prognoses (gemeten in bbp) oplossen.

Geld was uitgevonden om ruilen makkelijker te maken. Geld was eigenlijk nooit bedoeld om daarmee als een vrek meer geld en eigen goed te verzamelen. Dat paste nog in de fase van handel en industrie. In mijn visie zijn de drie eerste groeifasen van de economie voorbij. Dat waren:

1. De voorcommerciële fase. Leven in stamverband, vaak (door omstandigheden gedwongen) in zwervend bestaan. Het ging toen bijna helemaal om het overleven. Met jacht, visserij, vruchten verzamelen, hoeden van vee.
2. De fase van goederenhandel, opkomst van geldhandel. Leven in dorpen. Het ging toen om ruil van geld voor goed. Met landbouw, veeteelt, ambacht, en andere ondersteunende beroepen.
3. De fase van industrie en dienstenhandel, voltooiing van financiële dienstensector. Leven in steden. Het ging toen (en nog altijd overwegend) om ruil van geld voor diensten en om vergaren van kapitaal. Met koop en verkoop van alles wat maar te koop is op de markt (kijk eens op Marktplaats).

We staan nu toch wel met één been in een nieuwe wereld. In de participatiesamenleving (zoals ook onze regering dat noemde). Daarvoor zou een flinke omslag in mentaliteit moeten komen. Van bezit (hebben) naar delen (geven). Alleen als die omslag er werkelijk komt, komt de mens eindelijk op zijn/haar bestemming. Dan krijgt ieder kans boven primaire materiële behoeften en een handelaarsmentaliteit uit te stijgen. Door te stoten naar de top van de piramide van Maslow [*]: de fase van zelfontplooiing. Laten we daaraan met alle inzet werken. Voluit.

Eigenlijk is het (voor wie die waarheid niet wegdrukt maar wil zien) zo duidelijk. De echt goede dingen van het leven (liefde, geluk, plezier, een kunstwerk, iets moois) zijn niet te koop of af te dwingen. Met geld of macht kun je hoogstens een slecht surrogaat krijgen. Vroeg of laat besef je dat wel.


[*] Een misschien minder bekend begrip uit de psychologie en marketing. Link: http://en.wikipedia.org/wiki/Maslow%27s_hierarchy_of_needs

vrijdag 8 augustus 2014

Plezier

Bij veel mensen overheerst de somberheid. We moeten steeds harder werken om mee te doen, mee te tellen. We laten ons daarbij opjagen om niet achter te blijven. Zeker niet bij buren, kennissen, collega's, vrienden, familie. Want anders ben je een loser. Vreemd, dat we ons dat laten aanpraten en zelfs massaal zijn gaan geloven. Het zou zo anders kunnen zijn.

Heel in het begin van ons bestaan als mens (eeuwen geleden) moest de man erop uit om voor eten te zorgen. Een dier te schieten, vruchten te plukken, of een vis te verschalken. De vrouw zorgde voor de kinderen, maakte het eten klaar, en deed ander huishoudelijk werk. Aan werken viel niet te ontkomen. We hadden vast toch ook plezier, al werden we lang niet zo oud als nu.
Tot nog maar een tweehonderd jaar geleden leefden de meeste mensen in agrarische gemeenschappen. Op het platteland, in dorpen. Men leefde van wat het land opbracht. Van landbouw, veeteelt, visserij. Dat viel soms mee, soms tegen. Ook toen nog was het leven (als we daarop terugkijken, maar zien we het dan wel goed ?) in bepaald opzicht hard. Veel kinderen stierven jong. Er waren angsten en dreigingen. Nog altijd werd men in die tijd niet zo erg oud. Maar er bleef genoeg om van te genieten. Vriendschap, de natuur, een goede oogst, een succes.
Zo rond 1800 kwamen er twee revoluties op gang. Eerst de Franse revolutie, met als leus "Liberté, égalité, fraternité" (vrijheid, gelijkheid, broederschap). Niet zo heel veel later begon in Groot Brittannië ook een nieuwe tijd. Die van de industrie. Van handarbeid die door machinekracht verdrongen werd. Van landarbeiders die fabrieksarbeiders werden. In beide gevallen was er hoop op een betere toekomst. Een (elke ?) arbeider kon zich ontwikkelen tot iemand van aanzien. Iemand die in Europa, Afrika, of Azië in armoedige omstandigheden leefde, kon in de USA rijk worden. Als hij of zij de kansen maar pakte. Hard werken loonde. Dat was bij uitstek de Amerikaanse droom. Die hoop lijkt nu vervlogen.

Of vervlogen ? Niet als we durven voortbouwen op wat onze voorouders bereikten, vooral immaterieel. Anders dan in geld en goed. Die hoop is niet vervlogen als we weer geloven in vooruitgang en daaraan werken. Niet als we creatief blijven, spelen ook.
Alvin Toffler zag al zo'n vijftig jaar geleden dat de Tweede Golf (zoals hij dat noemde) voorbij was. Mechanisatie en industrialisatie had veel welvaart gebracht, maar ook schade die niet gerekend werd. We "leefden wereldwijd van ons kapitaal". We aten de toekomst van onszelf en latere generaties op. Want we pleegden roofbouw. We vervuilden onze wereld, verknoeiden het klimaat, ons leven. Op de Derde Golf zouden we ontsnappen aan de hoge werkdruk. Productie en consumptie zouden gaan samenvallen. Vooral zou er meer vrije tijd zijn. Tijd voor ontwikkeling, cultuur, spelen.
Duidelijk was voor iedereen dat de vierde sector zou gaan groeien. Want we kregen meer vrije tijd en werden (hopelijk gezond) ouder. De vierde sector (collectieve voorzieningen gericht op welzijn) zou de nieuwe motor worden. Nieuwe banen opleveren. Werk aan voorzieningen die we met zijn allen uit belasting en premies betalen zodat daarvoor dan professionals opgeleid en ingehuurd kunnen worden: Veiligheid, Onderwijs, (Woon)zorg, Cultuur, Recreatie.

Dat kan nog altijd. Het paradijs ligt nog steeds onder handbereik. Als we ons maar niet langer laten opjagen om zeven dagen 24 uur per week stand by te zijn voor betaald werk. Als we ons maar niet mee laten zuigen in de illusie dat we langer zullen moeten doorwerken voor ons pensioen. Als we ons maar niet laten aanpraten dat we voor WW of Bijstand nog een tweede keer zouden moeten werken (betalen), omdat we anders gebrandmerkt worden als klaplopers. Als we maar niet geloven in het onzinverhaal dat er geen plaats is voor vreemdelingen in ons land (of binnen Europa), omdat er anders niet genoeg werk zou zijn voor ons.

Het is verkeerd, om, nu dat hier meestal niet meer hoeft, nog meer eigen materiële welvaart te zetten boven welzijn. Dat hebben we al te lang gedaan. Het is de wereld op zijn kop gezet om de vierde sector verder uit te kleden en de commercie in te jagen, onder het mom dat marktwerking ook daar zo goed zou zijn. Zo was onze toekomst niet bedoeld.
We kunnen het nog elke dag anders gaan doen. We hebben daarvoor stuk voor stuk de vrijheid. Gelukkig wel. Want met het nemen van die vrijheid zouden we veel meer ontspannen kunnen gaan leven. Met opnieuw plezier in werk en in vrije tijd. We kunnen weer gaan genieten van onderwijs (!), films, muziek, boeken, uitgaan, sport. Van zorg voor de ander (!). Van delen (!).

dinsdag 5 augustus 2014

Groeikansen

Europa lijkt rekening te moeten houden met permanente (of tenminste een lange periode van) lage economische groei. Sterke economische groei wordt eigenlijk alleen nog van de "emerging markets" verwacht. Vooral van de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India, China.
Veel beleidsmakers zijn er van overtuigd, dat dit het meest realistische scenario is voor (zoals ook Piketty aanneemt) de komende twintig tot vijftig jaar, of langer. Als we hierin meegaan blijven we in een kwakkelende economie hangen. We praten ons dan -als een tegenpool van de baron Von Münchhausen- vast in het moeras. Dat hoeft helemaal niet, want er zijn wel degelijk kansen voor economische groei op eigen kracht.

Het scenario van weinig tot geen groei voor Europa wordt veroorzaakt door een zwak geloof in verdere vooruitgang. Ook door een beperkt blikveld waarin we (zoals Piketty) economische groei meten in Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd van de bevolking. Dat is, op zijn zachtst gezegd, een gebrekkig meetinstrument.
Want het BBP per hoofd is geen eenduidige maatstaf. Het zou de gemiddelde materiële welvaart in een bepaald land moeten weergeven. Maar er wordt veel niet gemeten. Niet bijvoorbeeld welk deel van de bevolking in die welvaart participeert. Ook niet hoe gelukkig men zich daarbij voelt. Dat zijn grote tekortkomingen. Want na een bepaald punt worden de psychologische behoeften belangrijker dan de materiële, en gaat welzijn boven welvaart.

Als we naar het verleden kijken is er genoeg reden om sterker te geloven in de vooruitgang. De mens ontwikkelt zich en leert. De maatschappij verandert.
We gingen van een wereld van nomaden (zwervende stammen van jagers, herders, verzamelaars) naar een verstedelijkte postindustriële samenleving. Zoals het er uitziet zijn we nu op weg naar een maatschappij van delen, een participatiesamenleving. Daarin is een (eventuele) terugloop van betaalde banen en zelfs een terugval van inkomen geen probleem, want we kunnen straks met minder persoonlijk inkomen of kapitaal toch zeer comfortabel leven.
In het perspectief van eeuwen is er al veel veranderd. De primitieve mens leefde in agrarische gemeenschappen. De middeleeuwse mens trok van het platteland naar de steden. Daar was de markt, handel, grotere veiligheid, veel nieuwe betaalde banen. Bij de opkomst van de industrie werd die tendens versterkt. Hierna verschoof het accent van de werkgelegenheid naar de commerciële diensten en de collectieve sector.

We zijn nu binnen Europa in alle sectoren aan het inkrimpen. Omdat we anders niet mee zouden kunnen met de wereldwijde concurrentie, vooral uit lage lonen landen. Of omdat we vinden dat de schuldenlast van de overheid te hoog is. Allebei aanvechtbare meningen. We zien daarbij kansen over het hoofd die er echt nog wel zijn.
De mens is gelukkig heel creatief. Als we die groeikracht benutten, is er hoop voor de toekomst van Europa. Dan moeten we wel andere keuzes gaan maken.

We leven nu in een virtuele 24-uurs economie, waarin we tot na ons 65e jaar zouden moeten doorwerken. Alleen zijn er daarvoor nooit genoeg banen (met werk dat voldoening kan geven).

We zijn daarom toe aan een nieuwe groeisprong. Dragers daarvan zijn de menselijke creativiteit en de (vrijwel) onbeperkte alternatieve energiebronnen. De laatste als vervangers van een uitgeput rakende en sterk vervuilende bron: fossiele brandstoffen. Het is denkbaar dat we op langere termijn volledig omschakelen naar energieneutrale woningen. Samen met andere innovaties (en een grotere neiging tot delen) zou dat een beslissende sprong betekenen naar een nieuwe, betere, wereld.

Zo'n sprong vraagt een overheid die actief meestuurt. "Faciliteren" is niet genoeg. Het gaat om een benodigde mentaliteitsverandering. Daar ligt de voornaamste uitdaging voor Europa en onze hoogste ambtenaren (inclusief het binnenlands bestuur).